De Sea Ranger Service is geïnspireerd door een bijna 100 jaar oud initiatief van de Amerikaanse overheid: het Civilian Conservation Corps (CCC). Dit programma vormt de basis voor onze sociale en milieumissie. Laten we teruggaan in de tijd en ontdekken wat het CCC precies inhield, hoe het ontstond en welke lessen we daar nu nog steeds uit halen.

Een nieuwe koers voor het Amerikaanse volk

Het is 1933 en Franklin Delano Roosevelt staat op het punt om beëdigd te worden als de 32e president van de Verenigde Staten. ‘FDR’, zoals hij inmiddels bekendstaat, wordt door velen gezien als de redder die het land door deze onrustige en angstige tijden kan loodsen.

De Verenigde Staten verkeren midden in de grootste economische crisis ooit. Na de beurskrach van 1929 raakten binnen een paar jaar meer dan 13 miljoen mensen hun baan kwijt; ongeveer één op de vier werkenden zit zonder werk. Het land is vervallen in een collectieve depressie, waarin schrijnende armoede en honger de harde realiteit zijn geworden.

Roosevelt ging voortvarend aan de slag om de federale instellingen van het land grondig te hervormen. Al snel werden nieuwe, door de overheid geleide werkprogramma’s opgezet om de werkloosheid te verlichten. Deze programma’s markeerden het begin van een nieuw tijdperk, waarin het leven van miljoenen van de armste Amerikanen verbeterde. Tegelijkertijd luidden ze de grootste veranderingen in het Amerikaanse landschap door menselijke tussenkomst ooit in.

Het herstel van het landschap was een prioriteit voor de regering van FDR. Begin jaren 1930 stond het land niet alleen voor een sociaal-economische instorting, maar ook voor grote milieuproblemen. Eeuwenlange ongecontroleerde ontbossing hadden rivieroevers verzwakt, wat resulteerde in verwoestende overstromingen. Vispopulaties in rivieren waren nagenoeg verdwenen, en het land kreeg ook te maken met ongekend veel natuurbranden. 

Daarnaast zorgde intensieve landbouw ervoor dat de helft van de Amerikaanse landmassa kampte met verschillende niveaus van bodemerosie. In voorheen vruchtbare landbouwgebieden zoals Michigan werden tegen de vroege jaren 1930 duizenden boerderijen verlaten omdat het land onvruchtbaar was geworden, waardoor grote delen van de staat in een kale woestenij veranderden. 

Bovendien maakte men zich steeds meer zorgen over de blaarroest van de witte den; een meedogenloze ziekte die bomen in grote aantallen uitroeide. Voeg daarbij de toenemende plagen waarbij zwermen sprinkhanen neerstreken op bewerkte velden met maïs of haver en deze binnen enkele uren volledig vernietigden. Toen Roosevelt aan de macht kwam, was de bezorgdheid over wat men ‘de aardziekte’ begon te noemen, op zijn hoogtepunt.

De nieuwe president stond voor een dubbele uitdaging: niet alleen de economie nieuw leven inblazen, maar tegelijkertijd de landbouwgronden herstellen, sprinkhanenplagen bestrijden, boomziekten uitroeien, bossen heraanplanten, rivieren opnieuw bevolken, natuurbranden aanpakken en aangetaste rivieroevers repareren. Geen geringe taak, maar Roosevelt zag een kans en zette vol enthousiasme de grootste milieubeschermingscampagne in de geschiedenis op, een programma dat tot op de dag van vandaag zijn weerklank vindt.

Wervingsposter CCC, 1935

Het bomenleger van Roosevelt

Duizenden werkloze jonge mannen werden binnen enkele weken gemobiliseerd om de eerste CCC-kampen op te zetten. Deelnemers waren jonge mannen tussen de 18 en 25 jaar die bereid waren te werken, op voorwaarde dat ze $ 25 van hun maandelijkse loon van $ 30 naar huis stuurden. Ze werkten in de CCC-kampen om te verdienen, te sparen en de economische problemen van hun families te verlichten.

Binnen twee jaar richtte de CCC 2.912 kampen op. De zogenaamde CCC Boys raakten al snel betrokken bij alle soorten natuurbehoud: van het beheren van boomkwekerijen en viskwekerijen tot het planten van bomen, bestrijden van bosbranden, uitroeien van zieke bossen en het verplaatsen van dieren. Het werk werd gecoördineerd door legerofficieren en LEM’s (Local Experienced Men), vaak boswachters. De jongens van de CCC namen al snel meer taken op zich dan alleen natuurbehoud. Zo hielpen ze bij natuurrampen, brachten voedsel naar afgelegen gemeenschappen tijdens sneeuwstormen en overstromingen, en voerden ze grootschalige operaties uit om bosbranden te bestrijden. Voor landelijke dorpen bleken nabijgelegen CCC-kampen al snel een belangrijke economische reddingslijn, doordat de lokale handel en het toerisme groeiden.

In een ‘fireside chat’ die op 7 mei 1933 werd uitgezonden, bespreekt president Franklin Roosevelt de oprichting van het Civilian Conservation Corps.

Er was ook aandacht voor persoonlijke en intellectuele groei. Na een dag fysieke arbeid werden de avonden in de kampen gevuld met vakopleidingen om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Op het hoogtepunt werden meer dan 100 verschillende cursussen aangeboden, zoals werktuigbouwkunde, timmeren, lassen, tuinieren, typen en financieel budgetteren. De lessen waren niet verplicht, maar de opkomst was doorgaans hoger dan 90%.

Jonge CCC-rekruten volgen een typcursus, Virginia, 1933

In 1937 stond de Amerikaanse economie weer op eigen benen, maar de dreiging van de Tweede Wereldoorlog tekende zich af. In de daaropvolgende jaren werd het aantal kampen geleidelijk verminderd en werden de programma’s afgebouwd. De CCC bleef bestaan tot 1942, toen de VS deelnam aan de oorlog en het Congres de financiering stopzette. Veel CCC-rekruten gingen direct over naar het leger en dienden in Europa of de Stille Oceaan.

 

Het nalatenschap van de CCC

Het Civilian Conservation Corps (CCC) is tegenwoordig misschien minder bekend dan het ooit was, maar als het grootste natuurbehoudsprogramma in de geschiedenis is de impact ervan nog altijd enorm. In een periode van negen jaar hebben de jongens van de CCC in totaal 2,3 miljard bomen geplant—12 bomen voor elke Amerikaan die de Grote Depressie meemaakte. Dit aantal vertegenwoordigt de helft van alle bomen die ooit in het land zijn geplant. Boomziekten werden succesvol uitgeroeid en bomen die door de CCC waren behandeld, bleken 38% hoger en 50% breder te groeien dan enkele jaren daarvoor.

Tegen 1942 had het programma 3.116 uitkijktorens voor brandbestrijding gebouwd en ruim 141.000 km aan telefoonkabels aangelegd, waardoor de communicatie voor het bestrijden van bosbranden aanzienlijk werd verbeterd. Meer dan 75 miljoen vissen werden gekweekt in viskwekerijen om rivieren aan te vullen. In totaal werd 118 miljoen hectare van het Amerikaanse landschap direct aangepast, wat niet alleen natuurlijke hulpbronnen beschermde, maar ook leidde tot de oprichting van een netwerk van 800 nationale parken. Ondertussen hebben in totaal 3 miljoen jongens deelgenomen aan het CCC-programma. Op een gegeven moment werkten er zelfs twee keer zoveel mensen in landelijke gebieden onder de vlag van de CCC dan er in het hele Amerikaanse leger actief waren.

De parallellen tussen de jaren 30 en vandaag zijn opvallend. De wereld kampt met een klimaat- en ecologische crisis die de wereldwijde veiligheid en economische stabiliteit onder druk zet. Nog zorgwekkender is het groeiende bewijs van de directe invloed van klimaatverandering en ontbossing op het ontstaan van infectieziekten zoals COVID-19. Er is dringend behoefte aan moderne, op werk gebaseerde oplossingen voor natuurbehoud om de natuur te herstellen. De geschiedenis van de CCC kan ons inspireren tot een meer sociaal georiënteerde benadering van milieubescherming.

Het voorbeeld van de CCC laat zien dat het creëren van werkgelegenheid als kern van groene beleidsmaatregelen kan bijdragen aan welvaart en een hernieuwd gevoel van trots en identiteit binnen gemeenschappen. Dit is vandaag de dag des te relevanter, gezien de hoge jeugdwerkloosheid in kustgebieden en de schrijnende situatie in armoedige kustgemeenschappen die steeds meer in de frontlinie van klimaatverandering terechtkomen.

 

Inspiratie uit het CCC-tijdperk, nu toegepast

Als we naar het heden kijken, is dit precies waar de Sea Ranger Service het werk van het Civilian Conservation Corps weer oppakt: jonge mensen uit kustgemeenschappen in staat stellen om het broodnodige werk op het gebied van oceaanbescherming op zich te nemen.

Het Civilian Conservation Corps plant zaailingen van rode dennen, Michigan, 1939

In 2009 concludeerde een groep wetenschappers dat wereldwijd slechts 9% van de mariene beschermde gebieden (MPA’s) effectief kon worden gemonitord en beschermd. Door sociale en ecologische doelen te combineren, biedt de Sea Ranger Service een tastbare en broodnodige dienst voor deze gebieden, en daarnaast voor nog veel meer werk rondom oceaanbehoud. Met elke nieuwe Sea Ranger die wordt opgeleid en elk speciaal ontworpen Sea Ranger schip dat wordt gebouwd, groeit de capaciteit voor natuurbehoud, net zoals de CCC dat zo’n 100 jaar geleden deed.

Bovendien, naarmate individuele Sea Rangers meer ervaring opdoen, hun certificaten behalen en doorgroeien naar een maritieme carrière, krijgen ze nieuwe kansen in hun leven. De werkelijke impact gaat daarmee veel verder dan alleen een strategie voor natuurbehoud en is juist voelbaar op lokaal gemeenschapsniveau.

Het natuurbehoud dat onze planeet nodig heeft, moet zoveel meer zijn dan alleen technologische oplossingen. Directe inzet van mensen is essentieel, en met de Sea Ranger Service hopen we dat onze aanpak om oceanen te beschermen een passend eerbetoon is aan de indrukwekkende erfenis van de jongens van de CCC op het land.