Een ‘new deal’ voor het Amerikaanse volk

Het is een sombere, regenachtige ochtend waarop duizenden toeschouwers, verscholen onder een zee van paraplu’s, zich verzamelen langs de brede boulevards van de hoofdstad. Washington D.C. staat op het punt getuige te zijn van de inauguratie van Franklin Delano Roosevelt, gouverneur van New York, als 32e president van de Verenigde Staten. De spanning in de menigte is voelbaar. ‘FDR’, zoals hij liefkozend wordt genoemd, wordt door velen gezien als de redder waar het land wanhopig op heeft gewacht in deze roerige en angstige tijden.  

Terwijl Roosevelt vanuit de auto naar de menigte zwaait en de stoet over Pennsylvania Avenue richting het Capitool trekt, zullen zijn gedachten ongetwijfeld bij de immense taak liggen die hem te wachten staat. Het land zucht onder de zwaarste economische crisis in zijn geschiedenis. Sinds de beurscrash van 1929 zijn miljoenen Amerikanen hun baan kwijtgeraakt; één op de vier werkende burgers zit zonder werk. Het land is in een diepe crisis gestort, waarin armoede en honger voor velen het nieuwe normaal zijn geworden.

De presidentsverkiezingen waren intens en zwaar bevochten. Roosevelt stond tegenover de zittende president Herbert Hoover, een progressieve Republikein die er niet in slaagde de economische crisis af te wenden. Hoover weigerde de federale overheid direct te betrekken bij hulpverlening, terwijl Roosevelt juist campagne voerde met een vooruitstrevend plan. Hij beloofde een ambitieus New Deal programma, geleid door federale instanties, dat het land nieuw perspectief moest bieden.  

Roosevelt won overtuigend, gesteund door een verrassend brede groep kiezers: van conservatieve boeren in het Zuiden en arbeidersgemeenschappen in het Westen tot de opkomende middenklasse. Voor hen was hij de vooruitstrevende leider die afrekende met achterhaalde ideeën en het lef had om het land met vastberaden stappen vooruit te brengen.  

Met zijn kenmerkende optimisme keek Roosevelt de uitdagingen recht in de ogen. “Het enige waar we voor moeten vrezen, is de angst zelf,” riep hij vol overtuiging vanaf de trappen van het Capitool tijdens zijn inaugurele toespraak.

Roosevelt had zich tot doel gesteld om het federale systeem van het land grondig te hervormen. Al snel werden er in razend tempo nieuwe werkprogramma’s opgezet, geleid door de overheid, om de dreigende werkloosheid te bestrijden. Deze initiatieven kregen al snel de bijnaam ‘Alphabet Agencies’, omdat ze werden aangeduid met afkortingen als CCC, WPA, PWA, CWA en TVA, enkele van de meest bekende.

De New Deal markeerde het begin van een nieuw tijdperk waarin de levens van miljoenen arme Amerikanen aanzienlijk verbeterden. Tegelijkertijd luidde het de grootste transformatie ooit in van het Amerikaanse landschap, waarbij menselijke ingrepen een blijvende stempel drukten op de natuur.

Duizenden boerderijen kwamen begin jaren 30 in de VS leeg te staan.

Het herstel van het landschap stond hoog op de agenda van de nieuwe regering. Begin jaren 30 kampte het land niet alleen met een sociaal-economische ineenstorting, maar moest het tegelijkertijd een enorme milieuramp onder ogen zien. Eeuwenlange, ongecontroleerde ontbossing had de oevers van rivieren verzwakt, met verwoestende overstromingen tot gevolg. De vispopulaties in rivieren waren nagenoeg weggevaagd en het land werd bovendien geconfronteerd met ongekend veel natuurbranden.  

Daarnaast had intensieve landbouw ertoe geleid dat de helft van het Amerikaanse grondgebied in meer of mindere mate te maken kreeg met bodemerosie. In landbouwrijke staten zoals Michigan werden tegen het begin van de jaren ‘30 duizenden boerderijen verlaten omdat de grond volledig onvruchtbaar was geworden. Grote stukken van de staat veranderden daardoor in dorre, onbruikbare vlaktes.  

Alsof dat nog niet genoeg was, groeide de bezorgdheid over de witte dennenroest, een meedogenloze plantenziekte die bomen op grote schaal liet afsterven. Daar kwamen nog de toenemende plagen bij, waarbij zwermen sprinkhanen complete akkers vol maïs of haver binnen enkele uren compleet kaalvraten. Het was dan ook geen verrassing dat er tegen de tijd dat Roosevelt aan de macht kwam overal grote onrust heerste over wat men destijds de ‘aardziekte’ noemde.

De nieuwe president stond voor een dubbele uitdaging: niet alleen de economie weer op de rails krijgen, maar ook de landbouwgronden herstellen, sprinkhanenplagen bestrijden, boomziektes aanpakken, bossen herplanten, rivieren opnieuw vullen met vis, natuurbranden bedwingen en de aangetaste rivieroevers herstellen. Het was een enorme opgave, maar Roosevelt zag vooral kansen. Met vastberadenheid lanceerde hij het grootste natuurherstelprogramma dat de wereld ooit heeft gezien – een initiatief dat tot op de dag van vandaag zijn gelijke niet kent.

Puur economische logica

Franklin Roosevelt was geen groentje als het ging om natuurbeheer. Hij zag voor het eerst de voordelen ervan tijdens een familievakantie in 1891, toen hij als 9-jarig jongetje een klein dorpje bezocht vlak bij het Duitse Bad Nauheim, net ten noorden van Frankfurt. Het dorp beheerde al eeuwenlang de omliggende bossen op duurzame wijze. De jaarlijkse houtoogst leverde genoeg op om alle uitgaven van het dorp te dekken, waardoor de inwoners geen belasting hoefden te betalen. Dit maakte indruk op de jonge Roosevelt. Niet zozeer het idee om de natuur te beschermen omwille van de natuur zelf, maar vooral het besef dat verstandig omgaan met natuurlijke hulpbronnen simpelweg economisch logisch was.

In een fireside chat op 7 mei 1933 sprak president Franklin Roosevelt over de oprichting van het Civilian Conservation Corps.

Die ervaring inspireerde hem later om het landgoed van zijn familie in Hyde Park, ten noorden van New York City aan de oevers van de Hudson, beter te beheren. Hier legde hij boomkwekerijen aan en kreeg hij de bijnaam ‘boomkweker’, een informele titel die hem zelfs vergezelde toen hij in 1911 werd verkozen tot senator van New York.

Als voorzitter van de Boy Scout Foundation of Greater New York vanaf 1922 moedigde hij de landelijke scoutingorganisatie aan om een actievere rol te spelen in natuurbehoud. Hij hielp de organisatie bij het verwerven van grond in de staat New York, zodat ze hun zomerkampen voor jongeren konden uitbreiden met een focus op natuurwerk. In 1929 werd Roosevelt gekozen tot gouverneur van New York, waar hij zich sterk maakte voor een nieuw, grootschalig natuurbeheerprogramma in de hele staat.

“Onze grootste taak is om mensen weer aan het werk te krijgen, en deze taak te benaderen alsof het gaat om een noodsituatie tijdens oorlog […] terwijl we tegelijkertijd broodnodige projecten uitvoeren om het gebruik van onze natuurlijke hulpbronnen te stimuleren en te herorganiseren.”

— Franklin Delano Roosevelt, inaugurele rede, 4 maart 1933

Al in 1931 had Roosevelt de basis gelegd voor de oprichting van de Temporary Emergency Relief Administration (TERA), die begin 1932 van start ging. Dit programma zette werkloze mannen in om bestaande bosgebieden te verbeteren. Alleen al in het eerste jaar werkten meer dan 25.000 werkloze New Yorkers via TERA in betaalde natuurherstelprojecten.

Toen Roosevelt in 1933, slechts drie weken na zijn inauguratie, het Congres vroeg om de Emergency Conservation Work Act goed te keuren, had hij het voorbereidende werk al gedaan. De wet werd aangenomen en maakte de weg vrij voor een presidentieel decreet dat slechts vijf dagen later, op 5 april 1933, werd uitgevaardigd. Daarmee was het CCC geboren.

CCC-wervingsposter, 1935.

Het bomenleger van Roosevelt

Robert Fechner, voormalig vakbondsleider, werd aangesteld als de eerste directeur van het CCC en slaagde erin om binnen enkele weken duizenden werkloze jonge mannen te mobiliseren om de eerste CCC-kampen op te zetten. Deelnemers waren jonge mannen tussen de 18 en 25 jaar die bereid waren te werken, onder de voorwaarde dat ze $ 25 van hun maandelijkse loon van $ 30 naar huis stuurden. Ze werkten in de CCC-kampen om geld te verdienen, te sparen en zo de financiële lasten van hun families te verlichten.  

Binnen twee jaar had het CCC maar liefst 2.912 kampen opgezet. In eerste instantie werden deze strategisch geplaatst in staten waar Roosevelt tijdens de verkiezingen minder steun had, maar al snel waren ze verspreid over het hele land. De CCC Boys, zoals ze al gauw werden genoemd, voerden allerlei soorten natuurherstelwerk uit: van het onderhouden van boomkwekerijen en viskwekerijen tot het planten van bomen, bestrijden van natuurbranden, uitroeien van zieke bossen en het verplaatsen van dieren naar nieuwe leefgebieden. Het werk werd gecoördineerd door legerofficieren en Local Experienced Men (LEM’s), vaak ervaren boswachters of natuurbeheerders. 

Lokale gemeenschappen waren aanvankelijk sceptisch over de plotselinge toestroom van jonge mannen in hun omgeving. Toch wisten de jongens van de CCC hun nieuwe buren snel voor zich te winnen door hulp te bieden bij natuurrampen: ze brachten voedsel naar afgelegen dorpen tijdens sneeuwstormen of overstromingen en speelden een cruciale rol bij het blussen van bosbranden. Voor veel plattelandsdorpen bleken de nabijgelegen CCC-kampen al snel een onmisbare economische reddingslijn, doordat lokale handel en toerisme opbloeiden.

President Roosevelt bezoekt CCC-kamp nr. 350 in Big Meadows, Shenandoah Valley, Virginia, 1933.

Ook zorgen om de volksgezondheid speelden een belangrijke rol bij het ontstaan van het CCC. De leefomstandigheden waarin veel mensen in stedelijke gebieden begin 20e eeuw opgroeiden, lieten vaak te wensen over. In de jaren ‘20 ontstonden verschillende Fresh Air Funds, particuliere initiatieven die vakanties op het platteland subsidieerden voor stadsjongeren die vaak in vervuilde buurten en onhygiënische omstandigheden woonden. Het idee dat tijd doorbrengen in de natuur, stadsbewoners fysiek, mentaal en emotioneel kon versterken, bleek effectief: bijna alle CCC-jongens rapporteerden dat ze aankwamen in gewicht, zich gezonder voelden en gelukkiger waren.  

Daarnaast was er aandacht voor persoonlijke en intellectuele ontwikkeling. Na een dag zwaar fysiek werk werden de avonden in het kamp gevuld met beroepsopleidingen om de toekomstperspectieven van de mannen te verbeteren. Op het hoogtepunt bood het CCC meer dan 100 verschillende cursussen aan, variërend van werktuigbouwkunde, timmeren en lassen tot tuinieren, typen en financieel budgetteren. Hoewel deelname niet verplicht was, lag de opkomst doorgaans boven de 90%.

Jonge CCC-rekruten krijgen typecursus, Virginia, 1933.

De inspanningen van het CCC bleven niet onomstreden. In de beginjaren lag de focus vooral op bosbehoud en het herstellen van uitgeputte landbouwgronden. Maar naarmate het programma steeds meer beïnvloed werd door staatsbestuurders die andere mogelijkheden zagen, werden er ook scholen gebouwd, evenals bruggen en wandelpaden om natuurgebieden toegankelijk te maken voor het publiek.  

Natuurbeheerders begonnen zich echter steeds meer zorgen te maken toen het CCC ook wegen en infrastructuurprojecten ging aanleggen (zelfs skipistes), die dwars door ongerepte bossen liepen en daarmee delen van de natuur aantastten of vernietigden.  

Tegen 1937, toen de economie weer opkrabbelde en de dreiging van de Tweede Wereldoorlog toenam, bereikte de kritiek op het CCC een hoogtepunt. Het aantal kampen werd afgebouwd en programma’s werden afgerond. Het CCC bleef bestaan tot 1942, toen de VS betrokken raakte bij de oorlog en het Congres de financiering stopzette. Veel CCC-rekruten maakten direct de overstap naar het leger, waar ze in Europa of de Stille Oceaan vochten.

CCC-jongens vangen bevers en verplaatsen ze van een ranch naar een bosgebied om de lokale watervoorziening te beschermen. Salmon-Challis National Forest, Idaho, 1938.

Het nalatenschap van de CCC

Het CCC mag vandaag de dag bij het grote publiek geen bekende naam meer zijn, maar als het grootste natuurherstelprogramma in de geschiedenis is de nalatenschap ervan onmiskenbaar. In negen jaar tijd plantten de jongens maar liefst 2,3 miljard bomen – 12 voor elke Amerikaan die de Grote Depressie meemaakte – wat neerkomt op de helft van alle bomen die ooit in het land zijn geplant. Boomziekten werden succesvol uitgeroeid en bomen die door het CCC waren behandeld, bleken 38% hoger en 50% breder te groeien dan slechts een paar jaar eerder.

Tegen 1942 had het CCC 3.116 branduitkijktorens gebouwd en 88.000 mijl aan telefoonlijnen aangelegd, waardoor de communicatie rondom het bestrijden van bosbranden aanzienlijk werd versneld. Meer dan 75 miljoen vissen werden gekweekt om rivieren aan te vullen, en in totaal werd 118 miljoen hectare van het Amerikaanse landschap direct aangepakt. Dit leidde niet alleen tot het behoud van natuurlijke hulpbronnen maar ook tot de oprichting van een netwerk van 800 nationale parken.

Ondertussen dienden in totaal 3 miljoen mannen in het CCC, met op een zeker moment zelfs twee keer zoveel mannen actief in landelijke gebieden onder de vlag van het CCC als in het hele Amerikaanse leger.

Roosevelts aanpak ging verder dan indrukwekkende cijfers. Hij slaagde erin om traditionele politieke tegenstellingen te overbruggen en verschillende overheidsinstanties effectief te laten samenwerken waar ze normaal gesproken langs elkaar heen zouden werken. De New Deal coalitie, een brede samenwerking van uiteenlopende belangengroepen, zorgde voor een golf van progressieve, partijoverstijgende initiatieven en stemmingen. Deze beweging domineerde de Amerikaanse politiek meer dan 35 jaar, vanaf Roosevelts aantreden in 1933, en wordt nog steeds gezien als hét voorbeeld van succesvolle politieke organisatie.

Het Civilian Conservation Corps plant jonge rode dennen, Michigan, 1939.

De parallellen met vandaag zijn opvallend. We staan voor een wereldwijde klimaatcrisis die de stabiliteit van economieën en samenlevingen onder druk zet, terwijl politieke debatten juist steeds verder verharden door ideologische verdeeldheid. Tegelijkertijd stapelt het bewijs zich op dat klimaatverandering en ontbossing direct bijdragen aan de opkomst van infectieziekten zoals COVID-19. De roep om een modern natuurherstelprogramma wordt steeds urgenter. De geschiedenis van het CCC biedt inspiratie voor sociaal inclusieve oplossingen die natuurbehoud combineren met maatschappelijke vooruitgang.

Door werkgelegenheid en diversiteit centraal te stellen in duurzaam beleid kunnen we economische groei en een hernieuwd gevoel van trots brengen naar gemeenschappen die nu vaak vergeten worden. Dit is juist vandaag van groot belang, gezien de hoge jeugdwerkloosheid in kustgebieden en de moeilijke situatie van kustgemeenschappen die steeds meer aan de frontlinie van klimaatverandering staan.

In Nederland loopt inmiddels een pilot die is geïnspireerd op het CCC-model. De Sea Ranger Service, opgezet in samenwerking met de overheid, biedt jongeren de kans om onder begeleiding van militaire veteranen een opleiding te volgen en aan de slag te gaan. Ze werken aan het beheer van beschermde zeegebieden en voeren belangrijke taken uit op het gebied van mariene natuurherstel.

Op de schouders van reuzen: Sea Ranger rekruten (rechts) zetten het werk voort dat de CCC-jongens (links) ooit begonnen.

Sea Rangers

Kandidaten voor de Sea Ranger Service zijn jonge mannen en vrouwen tussen de 18 en 29 jaar. Ze beginnen met een intensief bootcamp, waarin ze worden uitgedaagd om samen te werken, leiderschap te tonen en zichzelf verder te ontwikkelen met persoonlijke coaching. Na afloop wordt een selecte groep gekozen om als Sea Ranger aan de slag te gaan. Ze krijgen een fulltime betaalde baan en volgen aanvullende trainingen. De groep is opvallend divers: de helft bestaat uit vrouwen en ze komen uit alle hoeken van de samenleving. Juist die diversiteit maakt het programma zo krachtig, omdat het bijdraagt aan sociale inclusie en helpt traditionele barrières te doorbreken die zelfs nu nog bestaan.

Sea Ranger rekruten volgen fysieke ochtendtraining tijdens een vijf weken durend bootcamp, Rotterdam, 2018.

Wat de Sea Ranger Service onderscheidt van andere initiatieven is de unieke samenwerking tussen publieke en private partijen. Opgericht in 2016 als sociale onderneming, kreeg het project al snel steun uit verschillende politieke hoeken. In 2018 volgde een Green Deal met de overheid, waarmee het innovatieve karakter van het programma officieel werd erkend. Dankzij die samenwerking kon de Sea Ranger Service diverse herstelprojecten op zee uitvoeren, in nauwe afstemming met overheidsinstanties. Zo groeit een burgerinitiatief uit tot een structurele oplossing die helpt bij het uitvoeren van beleid op het gebied van natuurbeheer en milieuwetgeving.

Sea Rangers bereiden een nieuwe missie voor op hun operationele basis in Den Helder, 2019.

Het succes van de Sea Ranger Service blijft niet onopgemerkt. Grote bedrijven zoals PwC, IKEA en Randstad hebben zich inmiddels als partner verbonden. Hun betrokkenheid heeft gezorgd voor de ontwikkeling van een sociaal franchisemodel, waarmee de Sea Ranger aanpak internationaal wordt uitgerold. Plannen voor implementatie in kuststeden in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Chili, Zuid-Afrika en Indonesië zijn al in volle gang.

Sea Rangers werken fulltime aan natuurherstel en bescherming van de zee.

De behoefte aan capaciteit voor natuurbehoud

In 2009 concludeerde een groep wetenschappers dat slechts 9% van de bestaande beschermde zeegebieden over voldoende capaciteit beschikt – denk aan personeel, schepen en financiële middelen – om effectief beheerd te worden. Zonder directe actie dreigt de erfenis van de moderne natuurbeweging te verworden tot vooral ‘papieren parken’; gebieden die op papier beschermd zijn, maar waar in de praktijk nauwelijks sprake is van echt beheer en herstel.

Het combineren van sociale en ecologische doelen is essentieel om dit tij te keren. Met elke nieuwe Sea Ranger die wordt opgeleid en elk speciaal gebouwd Sea Ranger schip dat wordt ingezet, groeit de capaciteit voor natuurbeheer. Maar de impact reikt verder dan dat. Terwijl individuele Sea Rangers ervaring opdoen, kwalificaties behalen en doorstromen naar een carrière in de maritieme sector, krijgen ze zicht op een betere toekomst. De échte verandering is voelbaar op lokaal niveau, binnen gemeenschappen waar nieuwe kansen ontstaan.

“We hingen maar wat rond, raakten telkens in de problemen en kwamen regelmatig in aanraking met de politie. Op een dag trok een agent me aan mijn jas en zei: ‘Je bent beter dan dit. Zoek een uitweg.’ De volgende ochtend schreef ik me in bij het natuurcorps. Voor het eerst was ik weg van huis, en het was alles of niets. Het werk bracht ons discipline bij en leerde ons verantwoordelijkheid te nemen. Ik werd sterker, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Het maakte actieve burgers van ons allemaal en het land is er beter door geworden.”

— Mike Rataj, oud-deelnemer aan het CCC, geïnterviewd in 1980.

Naast de opkomst van de Sea Ranger Service zijn er sinds eind jaren 50 opnieuw initiatieven ontstaan die lijken op het CCC uit de tijd van Roosevelt. In de Verenigde Staten worden lokale projecten vandaag de dag gecoördineerd via het Corps Network, en vergelijkbare programma’s duiken inmiddels ook elders op, van Pennsylvania, Californië en Texas tot Canada en zelfs Pakistan.

De roep om een nationaal natuurherstelprogramma klinkt steeds luider, vooral nu de focus groeit op het creëren van werkgelegenheid en het actief betrekken van jongeren bij een duurzame toekomst. Politieke steun neemt toe, en hoewel het opzetten van zo’n programma op landelijke schaal een enorme uitdaging is, heeft de geschiedenis al laten zien dat het mogelijk is. De Roosevelt-regering bewees het destijds, en de Sea Ranger Service en andere initiatieven laten vandaag opnieuw zien dat het kan.

Of, zoals Franklin Roosevelt het ooit treffend zei: “Het enige waar we bang voor hoeven te zijn, is angst zelf.”